Tot een paar jaar geleden kreeg ik van elke officiële instantie post. Bankafschriften, energierekeningen, waterverbruik, zorgverzekering, hypotheekoverzicht. Ik vond dat handig. Ik deed dat in mappen en had overzicht. Of in ieder geval dat gevoel. Mijn wereld stond overzichtelijk in mijn boekenkast. Netjes in mappen gerangschikt op onderwerp.

Die tijd is voorbij. Geen instantie stuurt meer post of mail. Als ik wil weten hoeveel ik op mijn bank heb, hoeveel energie ik heb verbruikt, of water, hoe ik ben verzekerd, of hoe mijn hypotheek er bij staat, moet ik inloggen bij de instantie die daar over gaat. Die soms zomaar een nieuwe naam hebben. Waar ik vast wel een mailtje van heb gehad. Dat klinkt handig, maar ik dat blijkt het niet te zijn. Want ik ben mijn overzicht kwijt. Mijn boekenkast vol mappen is niets meer waard.

De smart city wordt steeds meer een virtuele city. En daar moet ik blijkbaar ook virtuele kasten in bouwen. Waarbij elke map zijn eigen sleutel heeft. Digid, MijnOverheid, MijnBelastingdienst, mijn dit en mijn dat. Niets werkt hetzelfde. Niets is echt handig. Niets bestaat echt. Als mijn energiebedrijf met terugwerkende kracht mijn verbruik wil opschroeven, dan kan dat. Ik heb geen bewijs. Als mijn bank gehackt wordt en mijn saldo opeens op nul staat, moet ik het maar zien te bewijzen.

Ik vind dat soms eng. En altijd onhandig. En ik ben dan nog zogenaamd hoger opgeleid, dagelijks met het onderwerp bezig en niet bang voor nieuwe ontwikkelingen.

Je ziet wel eens programma’s op tv van mensen met dozen vol rekeningen en andere administratie. Hoe redden die zich in deze nieuwe wereld? En mag je van al die instanties niet gewoon verwachten dat ze normaal met je communiceren. En zich niet onder het mom van gemak in hun eigen virtuele glaspaleis verstoppen?

Jan-Willem Wesselink is hoofdlaborant van het Kennislab voor Urbanisme

Lees meer blogs over Urbanisme